de verveel-economie

Ik weet nog heel goed, een jaar of tien terug, dat ik acher me keek op kantoor naar een collega die aan’t grommelen was, en dat hij me met een zuur gezicht zei in zijn eigen kempisch accent: “pfff, daz hie boring man”.

Het was toen ook echt wel verveling alom op dat bedrijf… enkele maanden later werden we één voor één ontslagen.

Het is nu 2012 en ik zie om me heen ook nog steeds enorm veel mensen die in een soort van ‘verveel-economie’ zitten.  Ze werken ofwel op een bedrijf dat in deze economisch zware tijden aan’t zinken in tenmidde van slechte organisatie of slecht bestuur (er zijn heel wat bedrijven die zomaar wat ronddobberen op een zee waarvan ze weten dat ze nooit de andere kant zullen zien,… een gebrek aan tijdige, weldoordachte investeringen hebben het doodvonnis getekend van dit soort bedrijven…).
Het eindresultaat is verveling, aangezien niemand echt een duw of een richting kan geven aan een bedrijf dat stilaan zonder werkmiddelen valt.

Tweede geval zijn de mensen die reeds door dat soort zombie-bedrijven weren uitgespuwd en daarna verbrand als ze zijn in deze arbeidsmarkt nergens, nog aan de bak komen voor een èchte job.
Ofwel hebben ze een burn-out of een bore-out gekregen, of zijn ze inmiddels qua marktwaarde gedaald tot het niveau van een anderstalige inwijkeling.

Deze mensen houden zich bezig met uit de klauwen blijven van de vdab en rva, werk te zoeken tegen beter weten in, en vinden vooral nergens rust. 
Ook deze mensen zijn eigenlijk deel van de verveel-economie.
Ze werken dan misschien wel niet, maar het weinige geld dat ze hebben moeten ze toch ergens aan uitgeven.
Gaande van die cola fles tot het xbox spelletje, deze mensen kopen, huren en consumeren in deze economie.  Ze vervelen zich soms kapot, net als toen ze op een zombie-bedrijf werkten. Met het verschil dat ze nu de humus, de voedingsbodem zijn geworden, … want iedereen moet eten, drinken en wil een minimum aan comfort.

Daarnaast heb je de werknemers bij respectabele grote bedrijven.  De mensen die de crisis nooit hebben gevoeld (tenzij bij het zeuren over de hoogte van hun 13de maand) en verder zich wat bezighouden met de normale gang van zaken op hun bedrijf.  We hebben het hier over overheidsbedrijven, grote kanjers zoals Electrabel of Belgacom, maar evenzeer de grotere technologie en chemiereuzen.
Daar stapelt men het soort mensen op die papiertjes heen en weer schuiven en in meetings trachten uit te blinken in dossierkennis en gevatte one-liners.
Ik kan je vertellen dat zulke mensen OOK deel uit maken van deze verveel-economie. Ze gaan uit verveling naar de koffiemachine, naar die meeting waar ze in feite niet nodig zijn, de broodjeszaak, de powerpoint-voorstelling en praten met elkaar uit verveling over het weer, voetbal, tv en wat ze zoal denken van de voorgekauwde 3 meningen die de media hen voorschotelt.  Want ze ‘moeten toch kunnen meepraten’.  Desnoods over auto’s, kookprogramma’s of het soort haagschaar dat ze gebruiken in de tuin.

De verveel-economie is een vorm van decadentie, en ik zie maar heel weinig mensen die er geen deel van uitmaken, … op die mensen na die de vloeren schoonmaken van deze kantoren. De mensen die hamburgers bakken voor de verveelde manager in het restaurant… de mensen die aan de telefoon trachten uit te leggen waarom een factuur hoog of laag is.
Wat vooral erg wordt is dat de verveel-economie blijkbaar een soort ‘wachten’ is geworden… men kan er niet echt uitstappen (tenzij je kleine zelfstandige wordt) en je kan er ook moeilijk aan ontsnappen door van houding te veranderen.
Op wat men wacht is me niet duidelijk…

Wachten op restaurant

Ik erger met minder en minder aan bepaalde dingen zo lijkt het, maar in feite is het gewenning.
Wennen doet een mens nu eenmaal na een tijd, daarom dat we als dierensoort zo lang hebben kunnen overleven.
Je went aan de feestdagen, de familiebezoeken, de propvolle trams, winkels en wenende kinderen.

Maar er zijn ook zaken waar je niet aan went. Een mens is een taai beest wanneer het aankomt op verzet tegen iets dat niet in je natuur ligt.
Waar ik zo nog steeds een bloedhekel aan heb is het wachten in restaurants.

Er zijn zo van die dingen die ik als
kind iets te vaak heb moeten verdragen om gewoon te worden in het latere leven.  Aangezien mijn ouders nogal vaak op restaurant gingen heb ik op die manier een haat ontwikkeld tegen trage bediening, trage koks, langdurige restaurantbezoeken en vooral tegen het blazé soort tijdverlies dat met eten gepaard moet gaan in bepaalde kringen.

Sterrenrestaurants waren voor mij als kind vooral een indeling van het aantal uren dat je kwijt was vooralleer je echt eten op je bord kreeg.  Een ster voor elk uur tijdverlies, ergernis en verveling.
Het lijkt wel alsof die dure chef koks alleen maar eten serveren wanneer je er vreselijk lang hebt op moeten wachten, zodat je om het even wat naar binnen zou spelen met een valse glimlach op je gezicht, intussen denkenden “Yes, eidenlijk eten!”, dingen zeggend als: ‘Hmm, dat sausje past echt wel bij die gestoomde groentjes niet?’.

Het kan me geen hol schelen of de saus die bij het pasgeschoten gevogelte geserveerd wordt nu van blauwe bosbessen of handgeplukte mirabellekes komt, maar laat dat gevogelte alstublieft een vette bil of vleugel hebben zodat mijn maag tenminste gevuld wordt. Laat het vooruit gaan, laat het smaken, maar doe vooral niet blazé.

Naarmate de jaren vorderde begon ik het uren en uren zitten te ‘eten’ zo erg te haten dat ik een fervent aanhanger werd van fast-food. Je kan me geen groter plezier doen dan me naar een Burger king mee uit eten te nemen (het gaat er tenminste vooruit, in tegenstelling tot de ‘Quick’ restaurants, die in tegenstelling tot wat hun naam doet vermoeden er een punt van maken mensen te laten aanschuiven voor hun eten als was het de jaren 30 in Rusland).

Vooral het principe om snel je eten te krijgen vind ik geweldig. Je stapt binnen, bestelt, betaalt, eet, en vertrekt terug. Wanneer je dan uren wil keuvelen met mensen ga je ofwel thuis in je salon zitten of ge je op café.
Wie haalt het ook in z’n hoofd om in een restaurant, waar het meestal bekrompen, lelijk ingericht en saai is, te zitten praten. Terwijl er op de achtergrond schijtmuziek speelt (dezelfde klassieke cd’s over and over again) en je de te lange dikke tafellakens tegen je benen aan voelt schurken heel de tijd. En dan die onnoemelijk domme tafelindeling! Zo’n sjieke tafel is dan zogenaamd ‘mooi gemaak’, maar er staat zoveel brol op dat je niet eens fatsoenlijk een mandje met mini-pistolets kan neerzetten. Iets waar je wel nood aan hebt in zulke restaurants, het duurt gemiddeld vijftien minuten voor men zo’n fucking pistolet komt bijvullen eens het mandje leeg is, en zo ééntje is op in twee happen.
Om nog maar te zwijgen over het krijgen van de rekening. Meestal een taak die totaal over het hoofd wordt gezien door de ongeïnteresseerde obers.

Nog erger wordt het echter wanneer je in een slecht restaurant zit, dat de capsones heeft van een sterrenkeet.
Waar men dus traag is EN slechte kwaliteit levert.  Bij zo’n sterrenrestaurant kan je dan tenminste nog jezelf wijsmaken dat je al die ellende doorstaat omwille van de kwà-li-tèit, maar dat vervalt kompleet wanneer je in een ordinaire Chineees zit te wachten op je kleffe microwave-opgewarmde tomatensoep (die je net zo goed in de Colruyt had kunnen gaan halen).
 
Helemaal degoutant en tijdrovend wordt het wanneer je zelfs de pizzahut drie keer een pizza zou kunnen laten brengen tegen de tijd dat je je voorgerecht krijgt.  Een loempia in een friteuze smijten en serveren kost me thuis 10 minuten, in het resto dat we dit weekend bezochten deed men er ruim een uur over.

boreness has a face

Vorige week heb ik absoluut werk gezocht, en daarmee bedoel ik binnen in de firma zelf. Na het nakijken van allerlei hopeloos verouderd materiaal en dito ‘business-processes’ (ehem, ehem, als je een excel lijst met enkele namen en klanten zo kan noemen), bleek dat ik eigenlijk opnieuw in circels aan het rennen was.
Mijn collega Repelsteeltje tracht dan wel een en ander technisch in orde te maken (zoals het vervangen van een lamp op het toilet), maar echt veel arbeidsvreugde lijkt ook hij hier niet uit te putten.

Het rottige is dat je er zelfs niet op een deftige manier kan over bloggen, want wanneer je een echte naam of referentie maakt is de kans nog groot dat je wordt buiten getrapt of een rechtzaak aan je been hebt.  In feite een schande, je zou gewoon moeten kunnen schrijven dat bedrijf X klote is georganiseerd, of dat bedrijf Y zijn medewerkers op deze of gene manier de duvel aan doet.

Crymeariver is een vriendelijke firma, daar niet van.  Nogmaals, ze zijn heel lief, tof en zelfs sympathiek. Alleen jammer dat het tot nu toe ontbreekt aan enig echt wèrk.  Een en ander kan verweten worden aan een gebrek aan organisatie, maar ook aan verkoop.
Wanneer je een fabriek wil opstarten die koekjes maakt, en je hebt machines, inpakkers en vrachtwagens dan kom je nergens zonder dat een verkoper daadwerkelijk duizenden koekjes heeft verkocht.
Men heeft me duidelijk aangeworven ‘op de groei’. Wat me alleen maar meer hopeloos maakt.

Ik vul mijn dagen met rondklikken, excelsheets maken en stiekem online jobsites af te schuimen naar betere oorden.  Men geeft dan wel een mooi loon, en allerlei voordelen, maar tenslotte zit je er maar bij voor Jan lul.
Na een tiental jaren een bore-out te hebben verzameld op een ander bedrijf kan ik dit echt wel missen. Ik wil niet per sé veel betaald worden, meer gemotiveerd en voldoende verdienen.
Voordeeltjes krijgen zonder daar de middelen om je taak uit te oefenen bij te krijgen, is nogal een domme investering.  Je kan dan wel gelukkig zijn als werknemer, met het geld op je rekening elke maand, maar dat was ik met mijn werkloosheidsuitkering ook (5 min gemiddeld).

Nu ja, … ik zou veel kunnen schrijven over de precieze omstandigheden, maar dat gaat nu eenmaal niet, daarvoor is deze wereld niet eerlijk genoeg.  Enkele uren per dag doen alsof je werkt, achter een computer zitten en je afvragen of het dit nu is…
Ik vraag me af hoeveel mensen er in de IT, ICT, programming, consultancy en telecom werken die zich hetzelfde afvragen. (stuur maar je verhalen door… of blog mee…)

Morgen is het maandag, en vertrek ik opnieuw naar die andere stad, naar dat werk, en het enige waar ik aan kan denken is het aantal euro’s dat er op mijn rekening zal komen. Da’s letterlijk de enige reden dat ik morgenvroeg uit mijn nest zal komen.


Gepubliceerd via http://dagboekvaneendopper.blogspot.com/

Een lege dag

Het viel me op dat ik de laatste week nogal laat ging slapen en zeer laat opstond.
Wanneer het vooruitzicht van een dag niet meer bevat dan koffie maken en eventueel een computerspel spelen is het natuurlijk niet te verwonderen dat je tot half drie ‘s namiddags in bed ligt.
Ik sta op, douche me met naar appelsienen ruikende goedkope gel (dank u Lidl), waarna ik wat koffie maak.
De rest van de dag vul ik met het speuren naar geschikte vacatures, al is er in de afvalbak van de jobs (vdab, jobat, stepstone,…) nooit echt veel te vinden.  De meeste van de vacatures die daar terecht komen zijn plekken die niet door de “inner circle” zijn ingevuld geraakt op bepaald bedrijven en zodoende op dat soort websites te vinden zijn.  Nu ja, geld is geld…
Na wat CV’s te hebben opgestuurd eet ik een boke.  Meestal bruin brood met kaas, of gewoon geen belef.  Toespijs is een beetje een luxeproduct naar mijn mening, ik begrijp ook niet hoe mensen in een slagerij of supermarkt zo veel dingen kunnen bestellen.  “Honder gram gerookte ham” “Hondervijftiggram ardeense ham” “Honderd gram huispaté”… en vele vele items later sta je daar nog altijd achter van die mensen die schijnbaar puur op beleg bestaan.  Ik kots van toespijs,… het smaakt allemaal hetzelfde, vandaar dat ik meestal ofwel suiker of wel kaas met mosterd tussen de boterham doe. 
Daarna is het een beetje gamen, lezen of op bezoek gaan bij mensen. Uit pure verveling ga je dan op de lange duur gewoon rondtjokken in het Shopping Center (wijnegem yep) waar je dan tussen soortgenoten lekker warm en knus op een bank kan gaan zitten kijken hoe de mensen mèt geld hun centen opdoen aan merkkledij of te duur geprijzde cadeau-artikelen. 

Het strafste is dat ik net van een vorige sollicitatie ”niet ben weerhouden” omwille van het te duur zijn.
Ik ben dus blijkbaar te duur wanneer ik 2000 euro brutto vraag voor een job die nachtshiften bevat, waar ik meer dan 10 jaar ervaring in heb en waar ik met EIGEN wagen moet rondrijden.  Blijkbaar vond men een lul die het voor nog minder wilde doen (hij mag het hebben in ieder geval).
Op zulke moment voel ik me uitgekotst door een maatschappij waar alleen de prijs telt, en waar je op je dertigste te oud bent voor de arbeidsmarkt.  In een land waar mensen vooral in kudde bewegen, te bang zijn om initiatief te nemen en vooral veilig in hun duur verbouwde kotjes naar TV willen staren.
Maar ver daarbuiten kookt de wereld over, langzaam maar zeker komen de mensen die niks hebben naar ons toe.
Ik zit hier maar weer, ik schrijf wat, ik lees en denk vooral aan mijn volgende sollicitatiegesprek.  Misschien moet ik meteen maar vragen hoe laag ze willen dat ik mijn broek laat zakken.  Misschien moet ik gewoon maar toegeven dat ik naast he hebben van een job geen ander nut heb, wat op zich niet waar is.  Hobbies heb ik wel, en mensen om leuke dingen mee te gaan doen zijn er ook genoeg.  Maar na een jaar werkloosheid merk je dat je wel wat meer wil dan om vier uur ‘s namiddags te zitten denken aan het voor of na het spitsuur naar de supermarkt gaan. 
Ergens is er nu een kerel een zware job aan’t doen, met zijn eigen wagen, tegen 1500 brutto,…  dit soort economie is gewoon belachelijk.


Gepubliceerd via http://dagboekvaneendopper.blogspot.com/

werkritme?

Vandaag was het weer zover. We moesten onze versgemaakte wortelsoep van vorige week, in receptvorm (dus op papier) afgeven aan de docent. Heel mooi allemaal, sommige mensen van onze klas konden speciaal daarvoor naar Tuinslagem rijden. Een rit die voor iedereen toch makkelijk een half uur tot een uur duurt (‘s morregends.)

En ja hoor, de docent zette zich neer. Keek even rond en mompelde dan iets van dat we geen spelletjes mochten spelen of ons met al te vrolijke dingen mochten bezighouden. Geen wedstrijd radijsjes eten dus. Al had ik daar wel zin in. Van al dat belastingsgeld mag er toch wel iets gebeuren, zeker wanneer er van lesgeven niets in huis komt.

Opnieuw kregen we dus een dag lang ‘op de stoel zitten’ te verwerken. Een taak die in vele lagere scholen als straf werd toegepast nog niet zo lang geleden. Je werd dan op een stoel neergezet en moest je maar bezighouden met rondgapen en gek worden van verveling. Zo voelt een dagje ‘cursus’ dus ook aan in Tuinslagem.
Ik overdrijf niet, dit was foltering, niets meer of minder dan door de staat bekostigde psychologische foltering waarbij er maar één iemand geldelijk gewin aan overhield (en nee, het waren niet wij, de cursisten).
De docent, zat dus heel de tijd zijn mails te checken, of een beetje in boeken te neuzen die op’t eerte zicht niets met de groentenverwerking of keukengerij te maken had. Eerder met doe-het-zelven of andere bezigheden die zijn door de staat bekostigde huis moeten opfleuren.

Nu snap ik al die ‘luie’ doppers beter.
U kent ze wel; die mensen die niet naar een cursus komen, die hun kat sturen naar infosessies van de vdab en verder gewoon hun zin doen. Deze menen liggen waarschijnlijk in een deuk wanneer ze horen dat er sukkels als ik daadwerkelijk acht opeenvolgende lange uren in een lokaal semi gevangen worden gehouden om hun dop te krijgen.
Terwijl de andere doppers gewoon lekker gaan zwartwerken uiteraard. Speel het maar correct in België, dan wordt je in je spreekwoordelijke kont genaaid terwijl je ondertussen vriendelijk moet zijn tegen hun personeel.
Mijn respect voor deze instelling en de personeelsleden is ondertussen onder nul gedaald, iets wat in’t begin echt niet het geval was.

Wat is er in hemelsnaam didactisch verantwoord aan mensen gewoon te laten zitten op een stoel in een lokaal zonder materiaal?
Wat is er ook in oge van tewerkstelling verantwoord aan?
Wat is het enige nut? Inderdaad: de wedde van de ambtenaar die ons tot 17u moet ‘binnen’ houden.
Dit heeft niets meer te maken met arbeidsplaatsen opvullen. NUL KOMMA NUL.

Volgende keer dat u dus 55% belasting ophoest, … wees u er dus van bewust dat ook de vdab afdeling in Tuinslagem een lekker vette pot krijgt om mensen te betalen die dit soort praktijken toepassen om hun ‘centjes’ te verdienen.
Maar wacht maar 🙂 ik heb een snood plan. Een plan dat binnen twee drie werken kan in werking treden. Ik blijf me niet laten ‘kloten’ op deze manier; no fucking way.


Gepubliceerd via http://dagboekvaneendopper.blogspot.com/