In deze zogenaamde rechtstaat kan je jezelf in principe verdedigen tegen onrecht. Wanneer je geen geld hebt (wat wel eens gebeurd met mensen die door hun ex-baas zonder geld en papieren werden gezet) kan je terecht bij allerlei gratis juridische hulp. Er zijn namelijk naar mijn aanvoelen, fouten gebeurd bij het faillisement van het bedrijf. Fouten die me geld aan het koste zijn. Daarom wil ik me verdedigen op juridisch gebied. Da’s het enige waar das-dragen krapuul als mijn ex-baas zouden aan kunnen voelen dat ze iets verkeerd hebben gedaan: hun geldbeugel.
Vandaag heb ik een tocht ondernomen naar het Bureau voor Juridische Bijstand in de stad Antwerpen. Gezien ik in Antwerpen klacht moet neerleggen tegen mijn ex-baas.
Ik zocht het adress van deze organisatie op. Je kan er, ook als arme sukkel, gewoon naartoe stappen om één gratis consultatie te krijgen bij een advocaat.
Het bureau is gevestigd op de Bolivarplaats nr 20. Een adress dat ik niet meteen terugvond op dat gigantische plein. Tot ik door kreeg dat het justitiepaleis zèlf wel eens het nr. 20 zou kunnen wezen.
Ik ging naar de ingang beneden, waar een plakkaat ‘infobalie’ stond. Maar toen ik dat pijltje volgde kwam ik uit bij een laadruimte met personeelsingang.
Aan een dame die daar een sigaret stond te roken vroeg ik of de infobalie hier ergens was. Ze haalde haar shouders op en keek me vies aan… ‘da’s ier jeugd’ Kreeg ik als antwoord. Waarna ze de sigarettenrook naar mij (het plebs) uitblies.
Waarschijnlijk was ze een advocate van een of ander misdeeld kindje dat hier moest verdedigd worden. Want onze rechtspraak is altijd bevolkt door blijkbaar sigaretrokende verzuurde kutwijven.
Ik ging verder op zoektoch en kwam bovenaan de lange trap uit aan een draaideur. Verder in de hal achter deze deur vond ik de infobalie. Daar zaten twee jonge kerels, waarvan er eentje met een elastiekje tussen zijn tanden zijn eigen aangezicht was aan het beschieten. Hij plukte het elastiekje van tussen zijn tanden en liet het telkens weer los zodat het op z’n lippen petste. Ik vroeg hem of er hier ergens een bureau voor bijstand was. Hij antwoordde dat dat ‘ierachter’ was.
Waarna mijn zoektocht me bij een grote zaal bracht waar het zwart van het volk zag. Er zaten, aan de nummertjes te zien, al 44 wachtenden voor mij, hoewel het kantoor pas over een half uur opende.
Ik nam een nummertje en besloot te kijken hoe snel het vooruitging (voor hetzelfde geld was 44 wachtenden voor mij iets dat men hier snel kon wegwerken).
Dit bleek dus niet zo. Er was een toog, met daarachter twee overwerkte pro-deo advocaten, die door een plexiglas met enkele gaatjes in onverstaanbaar heen en weer waren aan het praten met mensen die geen Nederlands begrepen.
“Iseeh min frau.. I paper krijg”
In Nederland spreken zelfs gedetineerden, steuntrekkers en asielzoekers al na enkele maanden de taal. Hier in België is het blijkbaar anders: hier spreekt niemand Nederlands, waardoor gratis diensten als het BJB totaal nutteloos worden. Want elke ‘klant’ duurt langer om te krijgen waar hij/zij recht op heeft.
Dus ging ik, als Nederlands sprekende, arme dopper, weer rechtstaan en wandelde naar huis. Ik kan er niet tegen dat belastingsgeld wordt opgesoupeerd door dit soort nep-hulp. Men heeft op papier dan wel een gratis rechtsbijstand, maar in de praktijk schiet daar niets van over. Je dan dus eigenlijk vaststellen dat het plebs geen echte hulp krijgt, dat je weer typisch Belgische situaties krijgt waarbij een hele horde buitenlanders (die daar ook recht op hebben uiteraard) in allerlei talen de diensten dichtslibben, terwijl de mensen die wel de moeite doen om ten minsten hun dossier mee te nemen en Nederlands te spreken blijven wachten.
Let op, ik heb niets tegen de buitenlanders die hier staan. In tegendeel, de mensen hebben evenveel recht op deze gratis bijstand. Het is duidelijk de staat zèlf die hier in de fout gaat. Wanneer je niets moeite doet om de mensen die dit land binnenstromen onze taal te leren, en ze hierin nog gaat steunen ook,dan moet je niet schrikken dat de goedbedoelde gratis diensten zoals juridische bijstand op deze manier verzanden in een nutteloze wachtzaal vol ellende.
Het eindresultaat is zoals zo vaak in ons land: de op papier beloofde gratis dienst is een maat voor niets, aangezien de rest van onze systemen er niet op afgestemd zijn.
Toen ik weer naar buiten ging, zat de jongen aan de infobalie met een potlood in zijn mond een soort kunstje te oefenen. Waarschijnlijk was zijn elastiekje inmiddels gesprongen. Wat een ellendige plek.
Gepubliceerd via http://dagboekvaneendopper.blogspot.com/